2021-01-22 16:21:59 | Publieke omroep: eigen signatuur pakt rampzalig uit

[ad_1]

Media worstelen meer dan ooit met de vraag wat ze aan moeten met meningen die op feitelijke onjuistheden berusten, bijvoorbeeld over de coronacrisis. Zijn ze niet op zijn minst verplicht hun publiek op de fouten te wijzen en zouden ze niet bij hardnekkige recidive de verkondigers van nepnieuws een podium moeten weigeren?

Dat laatste deden in de nadagen van het Trump-bewind niet alleen bedrijven als Facebook en Twitter. Ook veel Amerikaanse kranten en televisiezenders begonnen leugens gewoon maar leugens te noemen en perkten vervolgens aandacht en zendtijd voor de ongefundeerde uitspraken van de president stevig in.

Dat kostte geld, want als de wilde rit van de Trump-jaren ergens goed voor is geweest, dan toch zeker voor de oplages en kijkcijfers, de clicks en de bytes. Het kwam nieuwe en traditionele media bovendien op het verwijt te staan dat ze de vrijheid van meningsuiting schade toebrengen. Het publiek is immers mans en vrouws genoeg om zelf zin van onzin te scheiden.

Zou het?

Die discussie is de moeite waard. Ze raakt het hart van het haastige en onzekere vak dat de journalistiek is. Maar binnen de Nederlandse publieke omroep (NPO) wordt dit debat niet gevoerd. Het nieuwe praatprogramma op de late avond van de publieke omroep met wisselende presentatieduo’s en ‘iedere avond een eigen signatuur’ werd geroemd als een geslaagd experiment.

Maar die eigen signatuur blijkt toch een probleem. Recent was er kritiek op het achteroverleunen van de presentatoren van Op1, terwijl er onjuiste corona-informatie klonk. Die werd door de verantwoordelijke hoofdredacteur gepareerd door erop te wijzen dat alleen al de ophef daarover het belang van de uitzending bewees.

‘False balance’

Het was de tweede keer in een week dat de leiders van een rechtse splinterpartij in het programma ruim baan kregen en alleen door andere tafelgasten werden tegengesproken. Een van die gasten, NRC-columniste Rosanne Herzberger, noemde de uitzending achteraf „bullshitbingo” met als risico dat alleen al haar aanwezigheid die van haar tegenstrevers legitimeerde, want zo kon er een ‘false balance’ tussen waarheid en onwaarheid ontstaan. En inderdaad: een dergelijk evenwicht was precies waar de hoofdredacteur naar zei te streven.

Wat in het rumoer onderbelicht bleef: ook de ‘signatuur’ van de betreffende uitzending bepaalde de aanpak en het resultaat. Het programma wordt vanuit verschillende omroepen gemaakt. Die avond had WNL er de leiding. WNL is de omroepvereniging die zich ten doel stelt de actualiteit vanuit een ‘vrolijk rechts’ perspectief te benaderen. Had het publiek dus gewaarschuwd moeten zijn?

In de aanloop naar de verkiezingen speelt het praatprogramma met gemiddeld circa een miljoen kijkers (en bij groot nieuws aanzienlijk meer) een belangrijke rol, zeker nu andere campagnemiddelen beperkt zijn door het virus. Politici krijgen er meer ruimte om zich te profileren dan in bijvoorbeeld het NOS Journaal. Is het realistisch te verwachten dat de kijker iedere avond voor aanvang de bijsluiter leest en zich realiseert welke kleur de actualiteit nu weer krijgt? Zou het niet beter zijn als de redactie daar zelf duidelijker over is en meteen openheid geeft, bijvoorbeeld over welke afspraken er met de gasten zijn gemaakt?

De problemen van Op1 staan niet op zichzelf, ze spiegelen die van de Nederlandse publieke omroep als geheel, die alleen op het oog samenhang vertoont en onder het motto ‘pluriformiteit’ liever meningen brengt dan feiten – en steeds weer beklemtoont dat ze alleen met amusement een breed publiek kan bereiken. Dus moet en zal ook de journalistiek in de eerste plaats amusant zijn, een eis waaraan slechts een handvol programma’s weet te ontsnappen – wat ze prompt op het verwijt komt te staan ‘links’ of anders wel ‘elitair’ te zijn.

Politiek en omroep verstrengeld

Journalistieke ervaring en gezag ontbreken in de leiding van de NPO. Bestuursvoorzitter Shula Rijxman komt uit de evenementenbranche en haar medebestuurder Martijn van Dam werd rechtstreeks vanuit het (demissionaire) kabinet-Rutte II op zijn huidige post geparachuteerd, als om te onderstrepen hoe nauw verstrengeld politiek en omroep nog altijd zijn. Het kabinet waar hij deel van uitmaakte, bezuinigde fors op de mediabegroting, gaf meer macht aan de overkoepelende NPO en zijn ‘zendermanagers’ ten koste van de omroepverenigingen (die bovendien tot fusies werden gedwongen om de ‘bestuurlijke drukte’ te verminderen) en liet tot slot weten dat er ‘minder commercieel’ geprogrammeerd moest worden én meer geld uit reclame moest worden gehaald.

Het is geen wonder dat in de byzantijnse constructie waarin sindsdien gewerkt wordt, verantwoordelijkheden zijn zoekgespeeld en niemand meer aanspreekbaar is, behalve dan op de cijfers en het gewenste ‘profiel’ van de kijkers.

Wat wél een wonder is: dat er toch nog behoorlijke programma’s worden gemaakt. Dat is te danken aan honderden gedreven medewerkers voor en achter de microfoons en de camera’s, die als het om het beleid rond hun werk gaat nauwelijks worden gehoord.

De tijd dat ieder clubje een eigen kamertje heeft, met eigen behang op de eigen wrakke wandjes is voorbij

Het huis van de publieke omroep stamt nog uit de tijd van de verzuiling en is sindsdien al talloze malen gestut en vertimmerd, opnieuw gepleisterd en van tochtstrips voorzien maar nooit echt aangepast aan een nieuwe maatschappelijke en mediale werkelijkheid. Het gaat er nog steeds vanuit dat de samenleving valt op te delen in clubjes met vaste overtuigingen die ieder recht hebben op een eigen kamer met eigen behang op de eigen wrakke wandjes. Dat steeds minder mensen lid zijn van een omroepvereniging zou te denken moeten geven. Maar het heeft de huidige minister voor mediazaken, Arie Slob, er alleen toe bewogen het benodigde ledental voor verblijf binnen het bestel te verlagen. Ook staat het nog altijd open voor nieuwe pressiegroepen.

Dankzij het verlagen van de eisen kunnen twee zogenaamde aspirant-omroepen behouden blijven: het al genoemde WNL en PowNed, beide binnengehaald met de bedoeling meer rechtse meningen te laten horen. En het is niet ondenkbaar dat er nog een derde bijkomt, het aan Forum voor Democratie gelieerde Ongehoord Nederland, terwijl ook Omroep Zwart van Kick Out Zwarte Piet-voorman Akwasi genoeg steun heeft om recht op zendtijd te claimen. In een overvolle kerk worden er steeds meer kanseltjes bij gezet, om maar eens een andere beeldspraak te hanteren. Alleen de één miljoen Nederlandse moslims zijn te verdeeld gebleken om met succes het spel mee te spelen, zij staan met lege handen. De toezichthouder die een inhoudelijk oordeel over de plannen van de clubs en clubjes moet geven, het Commissariaat voor de Media, is door minister Slob intussen vakkundig ontmanteld.


Lees ook: Het huidige omroepbestel vertegenwoordigt niemand meer

Sloopkogel

Het standpunt van de NPO dat vooral Heel Holland Bakt en Expeditie Robinson de Nederlanders werkelijk verbindt, staat lijnrecht tegenover dat van de twee grootste politieke partijen, die in hun verkiezingsprogramma met de sloopkogel zwaaien. De VVD wil dat de publieke omroep zich beperkt tot „de kernonderwerpen nieuws, cultuur en educatie”. De PVV is nog bondiger: afschaffen.

Andere partijen stellen daar weinig tegenover. De PvdA wil onder het motto „scherpe keuzes” alles zo’n beetje bij het oude laten. Net als het CDA, dat weinig historisch besef toont door te pleiten voor een verbod op het oprichten van een omroepvereniging door politieke partijen. D66 vindt dat de publieke omroep „objectief, onafhankelijk en betrouwbaar” zou moeten zijn, zonder duidelijk te maken hoe dat zou moeten. En GroenLinks wil „onafhankelijke producenten” meer toegang bieden tot het bestel, zonder kennelijk te beseffen dat zo’n programma als Op1, net als M in de vooravond, al lang aan een particuliere BV is uitbesteed.

Het is, kortom, niet gewaagd te veronderstellen dat na de volgende kabinetsformatie de NPO het opnieuw met minder geld en meer bestuurlijke drukte zal moeten doen. Omdat de problemen zoals ze er nu zijn intern noch extern worden benoemd. En niemand het aandurft om constructief over oplossingen na te denken. Toch zijn die er wel. Het kan anders. En er zijn wel ingewikkelder organisaties via een regeerakkoord onverwachts op de schop gegaan.

De publieke omroep doet zijn werk in vergelijking met de landen om ons heen nu al met betrekkelijk geringe middelen. Minder is niet gewenst. Maar ze zouden nog altijd efficiënter en vooral veel beter kunnen worden besteed.

Eén tafel nodig

Een noodzakelijke renovatie van het bestel begint met het verlaten van het idee dat de begeerde ‘pluriformiteit’ alleen bereikt kan worden door het in stand houden van zoveel mogelijk organisaties. Er is maar één tafel nodig om Nederland in al zijn verscheidenheid samen te brengen.

Om het wantrouwen van burgers weg te nemen hoort die tafel wel op afstand en afgeschermd van de politiek te staan. Geen politici meer als bestuurders en toezichthouders; redactiestatuten die de onafhankelijkheid van journalisten garanderen; een wettelijk geborgde financiering, zodat die geen speelbal is bij iedere nieuwe formatie. Geen staatsomroep, maar een nationale omroep.

Zo’n omroep spreekt zijn publiek niet aan op zijn vermeende identiteit maar in de eerste plaats op interesse en kennisniveau, zodat er niet minder maar meer plaats is voor verschillende onderwerpen, opvattingen en stijlen.

Een journalistieke nutsvoorziening als het NOS Journaal zou dan zowel voor een breed publiek als voor meer geïnteresseerde doelgroepen nieuws moeten brengen. Met snelle overzichten en daarnaast meer achtergronden en meer diepgang voor wie daar behoefte aan heeft.

In plaats van via jaarlijkse ledenvergaderingen te communiceren gaat de publieke omroep een permanente dialoog aan met het hele publiek, in de eerste plaats via sociale media. Transparantie over gemaakte keuzes kost geld tijd en energie, maar onderscheidt met belastinggeld gefinancierde omroepen van de commercie. De taken en middelen van de huidige, zo goed als onzichtbare ombudsman worden daartoe flink uitgebreid. Programmaredacties krijgen de plicht op vragen en kritiek te reageren. Hetzelfde geldt voor bestuurders en ‘netmanagers.’

En voor presentatoren natuurlijk. Want als motto voor de publieke omroep nieuwe stijl geldt het aloude adagium ‘iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar niet op zijn eigen feiten’.

[ad_2]

[sc name=”link-naar-bron” sourcelink=https://www.nrc.nl/nieuws/2021/01/22/de-meningenmachine-a4028802]

[sc name=”bronvermelding”]

Leave a Reply