2020-10-30 16:15:47 | Op weg naar ‘Parijs 2024’ moet de Nederlandse topsport op zoek naar geld

[ad_1]

Financiering van de topsport in Nederland staat onder druk. Op weg naar de Olympische Spelen van 2024 in Parijs heeft sportkoepel NOC-NSF voor het derde jaar op rij 54,7 miljoen euro onder de bonden kunnen verdelen, terwijl de prestaties over de hele linie significant beter worden en de vraag naar financiële ondersteuning navenant toeneemt. En de geldbronnen dreigen eerder af dan toe te nemen.

De rangschikking van topsportgelden voor 2021, die vrijdag werd bekendgemaakt op een persconferentie van Gerard Dielessen en Maurits Hendriks, respectievelijk algemeen directeur en technisch directeur bij NOC-NSF, doet vooral pijn bij tafeltennis, schieten en karate. Die sporten krijgen bij elkaar een paar ton minder. Sporten met een afnemende trackrecord als zwemmen, atletiek en de hippische sport zullen volgend jaar op de Olympische Spelen van Tokio moeten presteren, anders worden die in de aanloop naar ‘Parijs’ ook gekort.

Het probleem bij de financiering is dat het ministerie van VWS als veruit grootste financier van topsport de jaarlijkse bijdrage van 53,7 miljoen euro naar verwachting niet snel zal verhogen. De bijdrage van de Nederlandse Loterijen, jaarlijks goed voor een afdracht van zo’n 45 miljoen aan de sport – waarvan 14,7 miljoen naar de topsport vloeit – is al weer jaren redelijk stabiel, met nauwelijks een vooruitzicht op groei. En er zit al helemaal geen groei in sponsorgelden, die nu zo’n twee miljoen bijdragen.

TeamNL

Het knelpunt zit bij project TeamNL, dat bij lange na niet aan de hoge commerciële verwachtingen voldoet. Integendeel, de sportbonden die een deel van hun marketingrechten hebben afgestaan aan TeamNL, krijgen daarvoor in ruil 50 procent minder uitgekeerd dan was berekend. Qua naamsbekendheid mag TeamNL, waarin alle olympische sporters zijn ondergebracht, in NOC-NSF-ogen een succes heten, het bedrijfsleven loopt totaal niet warm voor die propositie, integendeel. Een grote tegenvaller voor de sportkoepel, die op TeamNL als derde grote financier van de Nederlandse topsport had gerekend.

Zo lang de pot met geld voor de topsport niet wordt aangevuld, zal er met bedragen geschoven moeten worden. Lastig als het aantal toewijzingen voor 2021 van 55 naar 68 is gestegen. Waar de één iets extra’s krijgt, moet de ander bloeden. In aanloop naar de Olympische Spelen van 2024 zijn de verschillen ten opzichte van de vorige olympiade niet heel groot. Dat heeft deels te maken met het uitstel van de Spelen in Tokio, waardoor minder goed presterende sporters financieel niet zijn afgestraft. Technisch directeur Hendriks zei er nadrukkelijk bij dat de toewijzingen voor 2021 niet gegarandeerd zijn voor de drie jaren die dan nog resten tot de Spelen van Parijs.

Het huidige model met centralisatie van topsportlocaties in Nederland kan bij gelijke geldbronnen op termijn in de knel komen. Wezenlijk onderdeel van het systeem is de financiering van opleidingen. En dat heeft resultaat, zie de handbalsters, die wereldkampioen werden, met hun academie op Papendal, de baanwielrenners met hun vele medailles op EK’s en WK’s, de roeiers die het laatst gehouden EK domineerden, de zeilers die in titels grossieren en de succesvolle vrouwenvoetballers die in Tokio voor het eerst aan de Olympische Spelen meedoen. Maar als extra geld uitblijft krijgen toekomstige olympiërs minder ondersteuning en dreigt NOC-NSF op termijn slachtoffer van het eigen beleid te worden.

Breed vlak

Het totaal van 54,7 miljoen aan topsportgelden bestrijkt een breed vlak. Niet alleen programma’s van zomer- en wintersporters, evenals paralympische sporters, worden gefinancierd, maar ook de centrale trainingslocaties, waar er naast Papendal vier over Nederland verspreid zijn. Daarnaast wordt er flink geïnvesteerd in opleidingen. Verder vloeit 13,8 miljoen naar het Fonds voor de Topsporter, waaruit zo’n 800 topsporters hun stipendium ontvangen.

Bij de nieuwste toewijzing voor topsportprogramma’s valt op dat de zeilers met ruim twee miljoen euro per jaar het meeste geld krijgen. In de ogen van NOC-NSF een sport met grote olympische medaillekansen. Roeien en judo, met beide zo’n 1,7 miljoen, zijn de nummers twee en drie, gevolgd door atletiek (1,5 miljoen), zwemmen (1,4 miljoen) en baanwielrennen (1,1 miljoen). De hockeyploegen zijn met één miljoen voor zowel de mannen als vrouwen ook ruim bedeeld.

Belangrijk uitgangspunt bij de toekenning van bedragen zijn de prestaties. Maar die weging is sinds de corona-uitbraak moeilijker geworden vanwege de complicaties rond toernooien en competities. Hoe staat Nederland met het oog op de Spelen van Tokio er voor? Hendriks weet het niet, hoewel hij zich rijk rekent met de goede prestaties van de atletes Femke Bol en Sifan Hassan, de wielrensters Anna van der Breggen en Annemiek van Vleuten, de roeiers en de zeilers. Maar hoe goed zijn sporters zonder competitie, zoals ruiters, turners of waterpoloërs? En is Nederland sterk genoeg voor de gewenste toptienplaats op Olympische Spelen? Veel onzekerheden, met één zekerheid: van stilstand worden sporters niet beter.

[ad_2]

[sc name=”link-naar-bron” sourcelink=https://www.nrc.nl/nieuws/2020/10/30/op-weg-naar-parijs-2024-moet-de-nederlandse-topsport-op-zoek-naar-geld-a4018097]

[sc name=”bronvermelding”]

Leave a Reply