2020-10-30 19:13:41 | Kabinet laat flinke klimaattaak achter voor opvolger

[ad_1]

Het had het groenste kabinet ooit moeten worden volgens sommige coalitiepartijen. Toen het huidige kabinet van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie in 2017 aantrad, waren de ambities hoog: in 2030 moest de uitstoot van broeikasgassen door beleid van dit kabinet met 49 procent dalen.

Drie jaar later laat het kabinet een behoorlijke kluif voor het volgende kabinet achter. Want van die 49 procent is volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) maar 34 procent daadwerkelijk in zicht. De CO2-heffing voor de industrie die op 1 januari ingaat, zou de uitstoot aanzienlijk verder kunnen verminderen, maar dat is niet zeker. Het PBL kon de taks nog niet doorrekenen, net zomin als diverse andere plannen uit het Klimaatakkoord zoals de aardgasvrije wijken die het kabinet wil. De maatregelen kwamen te laat of zijn nog niet concreet genoeg.

Maar ook mét al deze niet doorgerekende plannen is er een gat, erkent verantwoordelijk minister Eric Wiebes (VVD, Economische Zaken en Klimaat). Dat vullen is aan een volgend kabinet, schrijft hij vrijdag met zoveel woorden in de jaarlijkse Klimaatnota. Hij heeft een ambtelijke werkgroep al gevraagd met voorstellen voor extra ingrepen te komen. Zeker ook omdat het kabinet zelf in de Europese Unie pleit voor een nog hoger doel in 2030: van 55 procent.

Verder somt Wiebes een enorme lijst op met afspraken die regionaal, lokaal en met allerhande bedrijven en sectoren moeten worden uitgewerkt.

Plannen genoeg, maar wat heeft dit kabinet bereikt volgens de klimaatrekenmeester van het kabinet, het PBL? „Dit kabinet heeft voor het eerst serieus klimaatbeleid gevoerd. Dat is daarvoor lang niet gebeurd”, zegt Pieter Boot, hoofd van de sector klimaat bij PBL. Wat dit kabinet vooral laat zien, zegt Boot, is hoe ingewikkeld klimaatbeleid is. „Het duurt een hele tijd voor het op gang komt.” Hij heeft daarom een hartenkreet voor een nieuw kabinet: begin niet weer helemaal opnieuw. Boot: „Het energiesysteem is zo complex. Het is kwetsbaar om alles weer anders te willen. Zie het energiesysteem als een mammoettanker. Het vergt jaren om dat weer in een andere richting te krijgen.”

Ook een nieuw kabinet is gebonden aan de Klimaatwet die in 2019 werd aangenomen met steun van veel politieke partijen. Daarin staan niet alleen de doelen van 49 procent uitstootreductie in 2030 en 95 procent in 2050. Maar ook dat het PBL elk jaar eind oktober doorrekent of de doelen in zicht zijn. Dat gebeurt nu voor de tweede keer. Vier opvallende ontwikkelingen uit de klimaatdoorrekening van dit jaar:


Lees ook: Kabinet haalt klimaatdoel niet

1 Stroom vermindert uitstoot snel, verkeer en landbouw staan stil

Veel meer zon- en windstroom, minder elektriciteit uit gascentrales en sluiting van de laatste kolencentrales. Dat is het succesverhaal van de stroomsector in Nederland die de uitstoot van broeikasgas CO2 ruim weet te halveren. Vorig jaar bedroeg de uitstoot van de sector ruim 42 megaton (miljard kilo). In 2030 verwacht het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) nog maar een uitstoot van circa 19 megaton. Ten opzichte van 1990, het vergelijkingsjaar, is dat een reductie van meer dan 50 procent.

Zo’n terugloop is bij geen enkele andere sector binnen het klimaatakkoord te vinden. Vooral de komende tien jaar voorziet het Planbureau in andere sectoren weinig uitstootreductie. Zo daalt de industrie mondjesmaat van bijna 57 megaton vorig jaar naar 53 megaton in 2030. Het effect van de onlangs afgesproken CO2-heffing is overigens nog niet door het PBL meegenomen.

In de gebouwde omgeving (huizen, scholen, kantoren) daalt de uitstoot met bijna 40 procent ten opzichte van 1990. Die verwachte klimaatwinst komt niet zozeer door het aardgasvrij maken van woningen, maar veel meer door minder gasverbruik. In 2030 verbruikt een gemiddelde woning door isolatie en innovatie 1.000 kubieke meter gas, verwacht het PBL. Dat was in 2000 nog het dubbele.

Klimaatwinst is bij verkeer en landbouw nauwelijks te vinden. In de komende tien jaar daalt de uitstoot in het verkeer met zo’n 10 procent, bijvoorbeeld dankzij elektrische auto’s, maar van klimaatwinst ten opzichte van vergelijkingsjaar 1990 is amper sprake. Dat is vooral een gevolg van méér verkeer.

De winst die we de komende tien jaar op straat boeken, wordt ruimschoots tenietgedaan door de lucht- en scheepvaart. Die twee sectoren, die niet meetellen in de nationale cijfers, verbruiken veel brandstof. Het PBL voorziet voor de luchtvaart ondanks corona een verdere stijging. De toename van de uitstoot van vliegtuigen die in Nederland tanken, zal in elk geval groter zijn dan de milieuwinst die tot 2030 op de weg wordt geboekt, raamt het PBL.


2 Dé energierekening bestaat niet meer

Zeg ‘energietransitie’ en veel mensen vrezen een hogere energierekening. Wat betekent de aanleg van warmtenetten, zonnepanelen en windmolens voor de energierekening? Vorig jaar berekenden de onderzoekers van Ecorys bijvoorbeeld dat in 2030 18 procent van de huishoudens zullen lijden aan energiearmoede. In dat geval eet de energierekening meer dan 10 procent van het huishoudbudget op. Nu is dat voor zo’n 9 procent van de huishoudens het geval.

Toch denkt het PBL niet dat de energierekening fors zal stijgen. „Het beeld is echt niet zo dat door de energietransitie de rekening voor huishoudens in 2030 dramatisch hoger zal liggen”, zegt Pieter Boot van PBL. Helemaal zeker is dat natuurlijk nooit. De vraag is bijvoorbeeld hoe de gasprijzen zich ontwikkelen. En ook de kosten van het stroomnetwerk zullen stijgen als gevolg van de verduurzaming. Maar zelfs als die kosten hoog worden ingeschat, is de stijging te overzien. „Het stijgt waarschijnlijk een beetje. Als je zonnepanelen aanschaft valt het helemaal wel mee”, aldus Boot.

Wel is het volgens hem moeilijker om te spreken over de energierekening van een gemiddeld huishouden. Dat komt doordat inmiddels een miljoen daken van zonnepanelen zijn voorzien, die de rekening in meer of mindere mate verlagen. En over tien jaar is 15 procent van de huizen van het gas af – mede door de ruim 1 miljoen nieuwbouwwoningen. „Als je een elektrische warmtepomp hebt, is de rekening veel lager, maar dan heb je wel een investering moeten doen”, zegt Boot. „Door deze ontwikkelingen wordt het beeld natuurlijk erg gemengd.”

3 Het Urgenda-vonnis blijft kabinetten nog jaren achtervolgen

Het is al jaren een vaste vraag bij persconferenties over het klimaatbeleid. Voldoet Nederland aan de rechterlijke eis dat de CO2-emissie in 2020 met een kwart is gedaald in vergelijking met 1990? Een week of acht voor het aflopen van het bewuste jaar is nog steeds niet duidelijk of aan de Urgenda-eis, eind vorig jaar door de Hoge Raad bevestigd, wordt voldaan.

Het PBL werkt met twee scenario’s om tot een schatting te komen: als de coronacrisis de laatste twee maanden (economisch) meevalt, de stroomexport fors is en de winter koud wordt, zal de reductie (21,5 procent) onvoldoende zijn. Is de winter mild, de export van elektriciteit laag en legt corona de rest van 2020 de economie lam dan is de reductie met 26 procent voldoende voor Urgenda. Het PBL tekent daarbij aan dat veel Urgenda-maatregelen van de overheid uit 2020 pas later een effect zullen hebben.

Maar dat wil niet zeggen dat de Urgenda-eis na dit jaar een eitje wordt. Volgens het PBL daalt de emissie in 2021 in het eerste (koude) scenario slechts met 16,5 procent, in het andere scenario met 27,5 procent. Daarmee blijft de Urgenda-zaak, begonnen in 2013, volgend jaar opnieuw spannend en actueel.

Zeker omdat volgens Boot soms onduidelijk is hoelang bepaalde maatregelen doorlopen. Neem bijvoorbeeld de al of niet tijdelijke sluiting van een kolencentrale, waar komende maand een beslissing over valt. „Als die kolencentrale in 2023 weer gaat draaien, dan denk ik dat je het risico loopt dat je vervolgens Urgenda niet haalt. Ook in 2024 is er echt een reële kans dat je die 25 procent niet haalt.”


4 De deal met Denemarken maakt onze energie toch niet voldoende duurzaam

Deze zomer leek minister Wiebes bevrijd van een hardnekkig probleem. De Europese Commissie, onlangs nog in de persoon van Frans Timmermans, riep keer op keer dat Nederland beslist moet voldoen aan de Europese eis voor 2020: 14 procent van de energie dient groen te zijn. Denk aan energie die wordt verkregen uit windmolens of biomassa. Er dreigde zelfs een strafmaatregel, zoals een Brusselse boete.

In juni sloot Wiebes echter een akkoord met Denemarken dat hem uit de brand zou helpen. Dat land, met een overschot aan duurzame energie, zou voor maximaal 200 miljoen euro schone energie overdragen: een zuiver administratieve aangelegenheid. Probleem opgelost, zo leek het.

Maar in alle scenario’s waarmee het PBL werkt, zou die overdracht wel eens onvoldoende kunnen zijn om die 14 procent te halen, aldus Boot. „Iedereen zal daardoor een beetje verrast zijn. We dachten allemaal dat de afspraak met Denemarken voldoende zou zijn. Er zijn wat tegenvallers, zoals een windpark op zee dat net na de jaarwisseling begint.”

Gek genoeg speelt ook de lagere inzet van de kolencentrales een negatieve rol bij het behalen van het duurzaamheidscriterium. Omdat de kolencentrales vaker uit staan, wordt er minder biomassa bijgestookt, en die mindere bijstook van houtpellets drukt het percentage van hernieuwbare energie.

[ad_2]

[sc name=”link-naar-bron” sourcelink=https://www.nrc.nl/nieuws/2020/10/30/kabinet-laat-flinke-klimaattaak-achter-voor-opvolger-a4018128]

[sc name=”bronvermelding”]

Leave a Reply